Eerste week WA: Esperance tot Yallingup

22 februari 2011 - Yalingup, Australië

 

Dinsdag 22 februari 2011, Yallingup

 

Mooi mooi mooi mooi mooi mooi mooi mooi mooi mooi mooi mooi mooi... Ik kan het niet genoeg zeggen. Het is hier zó mooi!

Sinds we vorige week in West-Australië zijn aangekomen, ontdekten we bijna elke dag iets nieuws, konden we onze ogen niet geloven en viel ons mond open van verbazing.

 

Het begon in het Stokes National Park, net ten westen van Esperance. Via een 6 km lange hobbeldebobbelde dirtroad kwamen we op een kampeerterrein vlakbij het strand. We betaalden slechts 2 dollar per persoon per nacht, supergoedkoop, en het was het mooiste plekje waar we totnogtoe kampeerden...

De zee was prachtig turquoise blauw, met hier en daar een rif of rotsen. Het witte zandstrand lag bezaaid met de mooiste schelpen die ik ooit al gezien heb. En dit prachtig stukje strand was zó rustig, we hadden meestal de zee voor ons alleen.

 

Ik kon er heerlijk wandelen, met mijn fototoestel in de aanslag. En telkens opnieuw ontdekte ik een nieuw zeewonder.

Het water was zó helder dat je er bijna van zou gaan drinken. Ik vond het dan ook vreemd toen ik een plas zwart water ontdekte tussen de rotsen. Luchtbelletjes kwamen op de oppervlakte. Wat later begreep ik waarom: een inktvis was na de vloed tussen de rotsen blijven hangen en had net de strijd tegen een krab verloren. De krab probeerde uit alle macht zijn 20 keer grotere buit uit de plas te sleuren. Ik bleef lang naar het schouwspel kijken, muisstil, tot ik de krab mét zijn buit op de foto kreeg.

's Avonds speelde ik gitaar met onze sympathieke kampeerburen uit Melbourne: Del en Andrea, die samen een bandje vormden en heerlijk gitaar speelden. Bovendien hielden we van dezelfde muziek: Bob Dylan, Neil Young, Cat Stevens, The beatles, Johny Cash en vele andere tijdloze muzikanten passeerden de revue. Ik leerde weer een beetje bij...

 

De tweede dag ontdekte ik een platte rots waaronder er tientallen grote krabben zaten. Sommigen hadden heldergroene vlekken en donkerpaarse scharen. Om ze van onder de rots te lokken, gebruikte ik een stukje inktvis (we profiteerden mee van de krabbenbuit van de dag voordien). De ene krab na de andere ging erop af en van zodra ik een beetje bewoog, schoten ze pijlsnel terug onder de rotsen. Het was een ideaal plekje om onze val uit te zetten.

Toen ik amper een uur na het plaatsen van de val een kijkje ging nemen samen met Andrea en Del, zaten er maar liefst 13 grote krabben in de val. Del maakte er een erezaak van om nog een extra grote krab met de blote handen te vangen. Een grappig zicht, maar met succes. We zaten met ons drietjes naar de krabbendrukte te kijken, toen Seppe plots kwam aanlopen na een spannend gevecht. Hij was al de hele tijd aan het vissen geweest en had zonet een supergrote vis aan zijn haak gehad! De vis had enorm aan de vislijn getrokken en zich uiteindelijk vrij gesparteld, waarbij Seppe zijn dobber was kwijtgeraakt. Het moet een groot beest geweest zijn, misschien zelfs een soort haai, want wat later vonden we de stukgebeten dobber op het strand terug. De tandafdrukken in de dobber liegen er niet om: het moet een gigantische vis geweest zijn!

 

Samen met Andrea ging ik een emmer halen om de gevangen krabben in te doen. Onderweg vonden we op het strand alweer een wonder: een pas aangespoeld zeepaardje! Zo'n fantastisch wezentje, dat spreekt tot de fantasie... Mooi, mooi, mooi...

 

Na wat opzoekwerk in ons Australische vis-kookboek (die we eens in een rommelwinkeltje kochten), kookten we de krabben. Het was een behoorlijk werkje om ze erna open te kraken en het zag er een beetje vies uit, maar het was ongelooflijk lekker! Gewoon 8 minuutjes koken in water, meer moet dat niet zijn!

 

Hoewel we graag wat langer op deze plek gebleven waren, reden we door naar een kampeerplekje aan Cosy Corner, een baai net ten westen van Albany. We moesten immers binnen een week in Donnybrook zijn om te werken. We kwamen laat in Cosy Corner aan. De volgende morgen gingen we wandelen op het strand van Cosy Corner West. En ook daar zagen we wat ongewoons: grote, blubberachtige, 'klompen' zwart 'vlees' lagen overal verspreid op het strand. Het 'vlees' had precies vleugeltjes en vooraan een soort van voelsprietjes. We konden niet echt thuiswijzen wat het was. We vermoedden een soort slakken maar bestonden er wel zo'n gigantische exemplaren?

En terwijl we ons afvroegen wat de blubber was, zwommen een viertal dolfijnen ons voorbij...

 

Later op een caravanpark in Walpole, konden onze vriendelijke buren het raadsel oplossen. De zwarte blubbercreaturen waren een soort zeenaaktslakken, in het engels Sea slugs of Nudy branch. Ze bewegen zich onder water voort met hun 'vleugels'. Ongelooflijk dat zo'n reuzennaaktslakken bestaan! Weeral een beestensoort dat uit de sprookjes lijkt te komen... En waarom ze allemaal op het strand aangespoeld waren, is een raadsel...

 

Het caravanpark in Walpole lag aan de rand van een Inlet, een inham van de zee. Een groepje vissers waren hun vangst aan het schoonmaken langs het water, vergezeld door een grote groep pelikanen die hoopten een stukje van hun vangst mee te pikken. Het was prachtig om de grote pelikanen van zo dichtbij te zien, maar het was vooral een ander creatuur net onder het wateroppervlak dat onze aandacht trok: een gigantische pijlstaartrog met een 'vleugelwijdte' van wel 2m! De rog was ook op de visvangst uit. Eén van de vissers legde een stukje vis op het platform vlak boven het water, waarbij de rog een beetje uit het water kwam. De visser kon de rog gewoon aanraken! Het was niet gevaarlijk, zei hij, zolang je maar niet in contact kwam met de staart van de rog, want daarmee kan hij je zwaar verwonden...

 

Ondertussen hebben we, sinds we de van kochten, zo'n 16 000 km gereden. Handige Seppe vernieuwde voor de tweede keer de oliefilter. We moeten onze rijdende woonst goed soigneren...

 

We waren klaar om aan het werk te gaan en gingen kamperen in de buurt van Donnybrook, toen we telefoon kregen van de boerin dat we pas twee dagen later moesten beginnen werken. Spijtig, want we hadden dus wat langer op de voorbije mooie plekjes kunnen blijven! We reden dan maar langs Geograph Bay (een helderblauwe zee met vreemdgenoeg geen enkel golfje) richting Margaret River en kampeerden aan Yalinup beach. We profiteerden van 2 extra dagjes zee: zwemmen en kijken naar de surfers die de zware golven trotseerden, verlangend naar een ietwat rustger zee om zelf terug op ons surfboard te staan. En voor de eerste keer in het Westen, zagen we de zon in de zee ondergaan. Mooi, mooi, mooi...

 

Straks rijden we terug naar Donnybrook. De boerin verwacht ons deze namiddag om morgen te starten met het werk. We hopen dat het goed wordt, want we kunnen wel extra dollars gebruiken: er staat immers nog heel wat op ons to do – verlanglijstje aan deze prachtige westkust!

Foto’s

3 Reacties

  1. mama en papa:
    22 februari 2011
    Sien en seppe.... is dit een sprookje dat jullie ons sturen? Manmanman, wat een heerlijke tijd jullie daar hebben! Wat moet de natuur daar prachtig zijn.... we kunnen het zo van jullie verslag aflezen.....wat een ontdekkingen en wat een ervaringen! Hooo...; nu laten julie ons even wegdromen...... :-)
    Dikke merci dat ook wij via jullie ogen al dit schoons mogen zien....
    Hou junder goed en succes met de nieuwe job! XXX mama en papa
  2. Lieve rijmenants:
    23 februari 2011
    ongelooflik !!!!! en zooooo zalig om te lezen .Sien , hier moet je echt een boek van laten maken !!!!
  3. Mieke:
    16 maart 2011
    mooi! echt mooi! ik was ook helemaal aan het wegdromen!xxx